Page 27 - 86219 Patrijspoort april 2021_LR
P. 27
Daar kwam Reijer Dol, de brugwachter/schoenmaker
(die naast en boven de hulppolitiepost werkte en
woonde) aangelopen om in de kapperszaak onder mij
te verdwijnen (mogelijk was zijn hulp door een andere
toevallige voorbijganger ingeroepen). Binnen de kortste
keren kwam een van mijn ouders naar boven om mij uit
de dakgoot te plukken.
Ze hebben mij daarna nooit meer boven opgesloten.
De oude politie post aan de Spoorgracht 42
(Het was te koop incl. de antieke politiecel)
Ik weet nog wel dat ik toen totaal niet bang was om te vallen. Nu zou ik dat kunstje niet graag nog
eens uithalen Maar ja: mijn schoenen passen nu ook niet meer in de dakgoot.
Daarna verlegde ik mijn speelterrein naar het water van de gracht. Ik liep op de stenen van de
wallekant, onderaan bij het water. Nooit ben ik in het water gevallen. Totdat er aan de andere kant
van de brug een jongetje van mijn leeftijd was vermist. Er werd een net gespannen in de vaargeul
onder de brug en de politie kwam met een bootje midden in de gracht dreggen. Ook ‘s avonds in
het donker. Ik vond dat heel luguber. Maar:
niets te vinden. Een paar dagen later kwam het ontzielde lichaam van dat jongetje tussen de
wallekant en een aangemeerd bootje toch bovendrijven. Dat hakte er wel flink bij mij in. Dat had ik
ook kunnen zijn, met mijn eeuwige gespeel aan de waterkant.
Daar kwam nog bij dat een oudere neef (van de familie uit Nijkerk, die inmiddels naar Amersfoort
waren verhuist) mij op het hart bond: toch vooral niet meer aan de waterkant te spelen, want: dan
kon ik wel eens gegrepen worden door De Waterwolf. Die zou kinderen zo maar naar beneden
het donkere water in kunnen trekken. Nou had ik nog nooit van De Waterwolf gehoord, maar in
die tijd geloofde ik ook nog in Sinterklaas, dus: Waarom niet. Ik had mijn twijfels. Maar alles bij
elkaar overheerste toch de angst om dat verdronken jongetje achterna te gaan. Daarna durfde ik
uit lijfsbehoud geruime tijd niet meer aan de waterkant van de gracht te spelen.
Daarna (er zullen een paar jaar tussen hebben gezeten, want inmiddels kon ik lezen) verlegde ik
mijn speelterrein naar de Buitenhaven. Het water en wat weidsheid om mij heen bleef kennelijk
flink trekken. In feite was die Buitenhaven bijna onze achtertuin. Vanaf ons huis, bij de Nieuwstraat
de Botbrug op, over de gracht. Dan de nieuwe Brugsteeg (een heel kort straatje) door en dan bij
via de Groene Brug de Binnenhaven over. Dan stond je op het Ankerpark en zo door naar de
Buitenhaven.
Op de groene Brug intrigeerde mij altijd het bordje:”Uit de pas marcheren”. Ik vroeg me dan altijd
af hoe een rommelzoodje het zou zijn als die
matrozen ieder op eigen houtje zouden gaan
wandelen. Ik had dan in gedachten wel eens flink
mee willen doen om de hoge militair te laten zien
dat we goed schijt aan hem hadden. Ik heb dat
echter nooit mogen meemaken. Het is bij een illusie
gebleven. Later hebben anderen daar een liedje
over gemaakt. Just an illusion, maar die zullen vast
iets anders op het oog gehad hebben dan ik toen.
Inmiddels weten we dat je een hele voetbaltribune
kunt laten instorten als je maar hard genoeg stampt
met zijn allen. Met de groene brug kunnen we dat
niet meer meemaken. Die is jaren geleden al in de
vaart der volkeren gesloopt.
Andere koek: eenmaal per jaar gingen wij als gezin 4 dagen naar onze tante die inmiddels in
Amersfoort woonde. De fietsen werden vooraf met de trein opgestuurd. We fietsten daar dan over
De Patrijspoort /december 2021 / 25