Page 26 - 86219 Patrijspoort april 2021_LR
P. 26
Een tijdje nadat de oorlog was afgelopen mochten wij weer terug naar Den Helder. Ons huis stond
er nog. Verder heb ik geen herinnering aan Heerhugowaard, want daar was ik nog te jong voor.
Wel heb ik nog een foto gezien, waarop ik daar in de kinderwagen tussen de tabaksplanten stond,
want ja; toen rookte iedere man nog en dat moest doorgaan. Mijn ouders stonden er op die foto
broodmager bij.
En oh, ja: op zolder heb ik (als erfstuk) nog steeds 2 pakken met sigaretten-vloeitjes staan, voor
het geval ik ook nog eens de boer op moet en het eten niet met geld te betalen is. Ik kan het niet
over mijn hart verkrijgen om die zomaar op te ruimen.
Eenmaal terug in Den Helder gingen wij af en toe bij een tante in Nijkerk logeren. Die hadden een
grote tuin met een appelboom en een drinkwaterput. Als je het deksel optilde kon je naar beneden
kijken en jezelf in de waterspiegel zien. Dat vond ik interessant, maar tegelijk ook beangstigend,
want je kon er zo maar invallen. Wij hadden zoiets thuis niet.
Wat ze daar ook hadden was een diepe kelder onder het huis. Daar weet ik niets van (ik schat dat
ik toen een jaar of 2, 3 of mogelijk toch 4 was). Wat ik wel weet is dat ik jarenlang angstdromen
heb gehad dat ik van de trap viel en in een donker gat terecht kwam. Thuis hadden wij zo’n trap. Ik
werd dan badend in het zweet wakker en was blij dat ik weer wakker was. Naarmate ik ouder werd
kwam die droom minder vaak voor, maar verscheen toch nog geregeld. Tot ik tientallen jaren later
van een nicht uit Nijkerk te horen kreeg dat ik daar nogal flink van de trap af, de kelder in was
gevallen. Opmerkelijk, maar daarna heb ik die droom nooit meer gehad. Blijkbaar heb ik het toen
herbeleefd en uit mijn slapend geheugen kunnen wissen. Kun je nagaan hoe een mens in elkaar
zit.
e
Pas vanaf mijn 4 jaar kan ik mij de dingen herinneren. Ik weet nog dat onze opoe bij ons kwam
inwonen. Daarvoor werd een deel van onze toch al kleine achterplaats opgeofferd. Tussen onze
keukenmuur en de muur van de buren moest een schot (met een deur er in) worden gezet en een
glazen dak er op. En hup klaar zou alles zijn.
Ik zie nog dat schot (zeg maar het kozijn) over onze achtermuur gehesen worden. Dat ging niet
erg gemakkelijk. Dus ik dacht: ik zal het even aanpakken. Moet je nagaan, zo’n kontkrummel van 4
jaar. Maar ik was het echt van plan en ze hebben me tegen moeten houden, anders was ik er
onder gaan staan.
Opoe heeft nog 1 of 2 jaar bij ons in de serre gewoond, tot ze zo dement werd dat ze thuis niet
meer te handhaven viel.
Dat was een nadeel, want ik kon niet meer even bij haar aanwippen( zij had altijd tijd, als ze niet
sliep natuurlijk).
Maar het had ook een voordeel. Want nu had ik de hele serre tot mijn beschikking om heerlijk met
autootjes en soldaatjes te spelen. Alleen was het daar in de winter ijskoud (met al dat glas) en in
de zomer bloedheet.
Omstreeks diezelfde tijd was mijn karakter al aardig gevormd. Dat moet dan in de genen hebben
gezeten.
Ik denk (als ik zo terugkijk) dat ik ook toen al lekker eigenwijs was en het niet kon hebben als een
ander de baas over mij wilde spelen.
Zo gebeurde het op een keer dat ik thuis voor straf naar boven werd gestuurd. Waarom ik het
ongenoegen van mijn ouders had opgewekt weet ik niet meer. In mijn ogen kan het alleen maar
een kleinigheid zijn geweest, want ik vond mezelf helemaal geen deugniet.
Eenmaal boven opgesloten dacht ik: Mij krijgen ze niet klein. Kan ik niet door de deur, dan klim ik
er gewoon door het raam uit.
Zo gezegd, zo gedaan. En even later paradeerde ik als kleutertje door de dakgoot op ruim 3 meter
boven het straatniveau.
De Patrijspoort /december 2021 / 24