Page 30 - 86219 Patrijspoort april 2021_LR
P. 30

Omdat we nu toch wakker waren, braken we de tent meteen maar weer op om onze reis te
        vervolgen en voordat een eventuele boer kon komen mopperen wat we daar op zijn land deden.
        We fietsten die dag verder over heuvels en door dalen. Op een gegeven moment kwamen we op
        een heuveltop aan waarop een  voor ons onbekend verkeersbord stond. Het leek op een bord dat
        je wel in bergetappes ziet met een hellingspercentage er op. Op dit bord stond geen
        hellingspercentage vermeld, of: en dat kan natuurlijk ook: zo‘n hellingspercentage zei ons als
        jongens uit het laagland niets. Wel stond er als geschreven tekst bij: descend rapide.

        Nu weet ik dat dat vrij vertaald afdaling snel betekend, maar toen wisten wij dat niet. Al voelden we
        wel nattigheid. Maar och: wij hadden in Valkenburg ook de Cauberg op en af gefietst. Dus: ons
        kon niets meer gebeuren (dachten wij).

        Maar dat kwam heel anders uit. Het was een afdaling zo snel als ik in mijn leven nog niet had
        meegemaakt. Wij gingen knoerthard naar beneden.
        Dat kwam mede doordat onze fietsen zo zwaar beladen waren (en zelf waren we ook al een beetje
        van het formaat: jonge olifant).En ondanks het feit dat ik 2 knijpremmen plus een achteruittraprem
        had, viel dit niet te beremmen. Het enige dat wij konden doen was: uitrijden en op de been (lees
        fiets) blijven. Dit ondanks de kuilen in de weg, waardoor ons achterwiel af en toe los van de grond
        kwam, maar weer terug op de weg kwam door de zware belading.
        Hoe hard we gingen wisten wij niet, maar we stonden doodsangsten uit, zo hard gingen wij.

        Tot verhoging van de feestvreugde werden wij toen ook nog heel langzaam ingehaald door een
        lelijke eend met open dak, waaruit de hoofden van een stel dolenthousiaste franse jongens staken,
        die ons toeschreeuwden hoe hard wij wel gingen. Ze dachten zeker dat wij het prachtig vonden zo
        hard te gaan, maar wij scheten bij wijze van spreken bagger.

        Van de zenuwen konden wij niet eens onthouden hoe hard wij volgens hen reden. Dat kwam
        mede omdat de fransen zo raar tellen. Tot en met 50 en 60 (kilometer per uur) is het frans ook
        voor ons goed te volgen. Maar die snelheid riepen die jongens niet. Daarboven moet je je kop er
        bij houden om mee te tellen (en wij hadden onze kop nodig om op de weg te blijven). Die jongens
        riepen iets van soixante dix et ... (dus: 60 + 10 en nog wat, is zoveel en zeventig kilometer per uur.
        Of ze riepen in het frans: 4 maal 20 (is 80) plus nog iets, is zoveel en tachtig kilometer per uur.
        Door al die bagage achterop gingen wij harder naar beneden dan prof-wielrenners in de tour de
        france. Geloof het of niet, maar het is echt waar.
        Als kers op de taart zag ik onderaan de heuvel iets dat op een rood/witte paal leek. Ik dacht o, jee.
        Als dat een spoorboom is die nog naar beneden gaat als er een trein komt, dan moet ik mij
        beneden alsnog te pletter laten vallen. Maar dat gebeurde gelukkig niet.Ik ben nu 77 jaar. Dus de
        kans dat ik nog eens met de fiets bij zo‘n snelle afdaling kom, lijkt me wel heel erg klein. Maar
        mocht het nog eens gebeuren, dan stap ik boven op de heuvel wel af.
        De volgende nacht brachten wij op een reguliere camping aan een ondiepe rivier door. Daar lag
        iemand in een opblaasbaar rubber bootje te dobberen. Het water bleef ons trekken. Maar we
        hadden er verder niets aan, want het was te ondiep om te zwemmen.
        Daarna fietsten wij door naar de vissershaven Dieppe (Djep zeiden ze in Frankrijk). Daar en in
        Boulogne kwamen ook Helderse vissers aan land om hun vangst te lossen. Maar wij hebben ze
        niet gezien. We hadden daar toen ook nog geen weet van. Dat hoorde ik  pas veel later thuis in de
        kapperszaak. Daar hoorde ik een helderse visserman over Djep praten, waar wij over Dieppe
        spraken. Hoe klein kan de wereld zijn.

        Daar in Dieppe was ook een veerboot naar Engeland. Maar de auto‘s reden daar niet op. Daar
        werd een net omgedaan en zo werden die auto‘s (als een kindje dat door de ooievaar gebracht
        wordt) met een hijskraan aan boord gehesen.  Dat was heel anders dan bij ons op de Texelse boot
        ging.
        Maar zo kon het dus ook.





                                                                              De Patrijspoort /december 2021 / 28
   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35