Page 23 - 86219 Patrijspoort april 2021_LR
P. 23

Maar de winkelruit van onze kapperszaak niet (al stond het wel te trillen), omdat het nogal los in de
        sponning zat. Zo zie je maar weer dat slecht onderhoud ook wel eens zijn voordeel kan hebben.

        Na verloop van tijd werd Den Helder door het oorlogsgeweld steeds meer een spookstad en
        besloten mijn ouders naar het “platte land” te vertrekken.  Zij gingen via Kolhorn naar
        Heerhugowaard, waarze bij een vriendin van mijn moeder (die daar ook geëvacueerd was) in
        kunnen trekken.

        Maar voor het zo ver was moesten ze eerst per fiets uit Den Helder zien te komen. Ging je over de
        Rijksweg, dan werd bij de Basculebrug meteen je fiets (met inhoud fietstassen) door de Duitsers
        gevorderd. En onder het duin langs was “spergebied”, dus daar kwam je ook niet door. Maar ze
        hadden gehoord dat je met een bootje door het Noordhollands kanaal geen last had. En zo
        geschiedde en het ging goed. Mijn moeder had nog een doos Marie-biscuitjes  (smakeloos en zo
        droog als gort, maar ja ze was al blij dat ze iets te eten  had) meegenomen en mijn vaders
        rookartikelen uit de kapperszaak en vooral wat sloffen met sigarettenvloeitjes, want daar was toen
        een groot gebrek aan. Die zou je wel eens kunnen ruilen voor eten, dacht hij. Ook had hij nog een
        pondje paling op de kop weten te tikken, om de eerste dagen door te komen. Het moet nog een
        flink bootje geweest zijn, met al die spullen, plus 2 fietsen en een kinderwagen met mij er in. Maar
        de reis verliep voorspoedig. Ze werden ergens op een rustig plekje afgezet en gingen verder op de
        fiets, met de kinderwagen tussen hen in. Zo kwamen zij aan bij Het Verlaat, een kluft in de buurt
        van Niedorp. Volgens mijn moeder was dat nog een hele klim voor 2 door de oorlog uitgeteerde
        mensen. Ik moet er nog altijd aan denken als ik daar in de auto overheen rijdt. Wat hebben wij met
        zijn allen nu toch een luxe met al die auto’s en wat moesten die arme stakkers toen martelen.
        Van Het Verlaat fietsten zij door naar Kolhorn. Daar mochten zij bij wildvreemde mensen blijven
        slapen. De paling zat nog in de fietstas. Toen mijn vader die paling wilde halen, trof hij alleen nog
        maar vellen aan. De hond van die mensen had een goede neus en heerlijk alle paling opgegeten.
        De volgende ochtend zijn ze doorgefietst naar de Middenweg in Heerhugowaard (De Noord). Het
        kleine huisje was al aardig vol, maar wij konden er ook nog wel bij, zo ging dat toen.
        Na een tijdje werd ik daar ziek. Mijn ouders met mij naar de dokter. Het waren mijn darmen zei de
        dokter (ja wat wil je ook als je alleen maar ”marie-biscuitjes” te eten krijgt) en mijn ouders moesten
        mij maar druiven te eten gaan geven, dan zou het wel gauw goed kunnen komen. Maar ja, hoe
        kwam je aan druiven. Die waren toen alleen in de zwarte handel en voor heel veel geld te
        verkrijgen. Maar toen kwamen de sigarettenvloeitjes van mijn vader goed van pas. De fruitkweker
        kreeg een paar pakjes vloei en wij een paar trossen druiven. En binnen de kortste keren was ik
        weer opgeknapt.
        Zo had mijn vader daar een keer een halve varkenskop geruild voor een paar pakjes vloei. Toen
        hij met die bloederige kop thuis kwam zeiden de huisgenoten “gatverderrie, dat lusten wij niet”.
        Maar nadat iemand er een heerljike erwtensoep van had gemaakt zat iedereen er in te smullen (al
        een tijd geen vlees gehad) en was die bloederige kop met dat kraaloogje vergeten.

        Verder was het ook daar natuurlijk een depressieve toestand. Razzia’s, in de nacht stiekum
        bomen kappen voor brandhout enz. Maar als de mensen mij dan daar in de kinderwagen zagen
        zeiden ze: Toontje is altoid blijt (of in het voor ons gebruikelijke Nederlands: Toontje is altijd blij).

        Ja, wist ik veel : en ondanks het feit dat ik vaak wel ernstig kan kijken heb ik nu eenmaal een
        opgewekt karakter. Ik probeer van een nadeel een voordeel te maken en probeer zoveel mogelijk
        vooruit te kijken en niet achterom (alleen vandaag ontkom ik daaraan niet)

        Vervolg op pag. 24.







                                                                              De Patrijspoort /december 2021 / 21
   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28