(Parel)visserskoor
Al heel ons leven lang zijn wij al visserman We
gaan aanboord voor dóchtend gloort, opweg naar volle zee
Licht het anker, wend de steven vissen is het ware leven
Na een weekje is al gauw 't ruim vol haring schol en kabeljauw
Dan hoor je vanaf de brug:n't ruim is vol we gaan naar huis terug
Uit de stuurhut klinkt het luid:bnaar Den Helder volle kracht vooruit
En als de stormwind raast je van de sokken blaast dan
wil je mooi vlug naar je kooi, en 't vissen dat moet door
Kun je niet staande houden toch moet je met netten sjouwen
Zwaaiend ga je overdek, keihard soms zwoegend voor een nieuwe trek.
Zo gaat weer een dag voorbij, samen werken we, daar zij aan zij
En tussen het werken door, repeteren wij dan ons koor.
Bij 't halen van het net klinkt weer een nieuw couplet een
zeemanslied een aria, een hit of opera
Licht het anker wend de steven vissen is het ware leven
Dat zingt men uit volle borst, geen zangtalent wordt daar op zee vermorst
Zingen tegen stormwind in, geeft volume, da's een mooi begin
Zo zingen wij altijd door met ons nieuwedieper visserskoor!