Naar Zee
De Loopplank in de trossen los de visser moet gaan varen
Al is hij nog zo graag aan wal, zijn hart ligt in de baren.
Een vissermaan dat is bekend vindt in de zee zijn element
Naar zee, naar zee, naar volle zee, naar zee! Naar zee!
Nu koers gezet naar volle zee, als in verleden dagen.
Al zit het tij niet altijd mee, en lijkt hij aangeslagen.
Toch vist hij steeds op iedere zee zo goed nog als de beste mee.
Naar zee, naar zee, naar volle zee, naar zee! Naar zee!
Aan dek, aan dek een nieuwe trek, de handen uit de mouwen.
En is het ruim weer goed gevuld, de kisten niet te stouwen.
Keert hij terug naar kind en vrouw met haring, schol en kabeljouw.
Naar zee, naar zee, naar volle zee, naar zee! Naar zee!